Na een kosten-batenanalyse in opdracht van de Vlaamse regering ontstonden er twijfels over het voortbestaan van de regionale luchthavens. Zonder overheidssteun zijn ze niet winstgevend. Een sluiting van de drie luchthavens in 2030 is volgens de analyse het meest rendabele scenario voor de maatschappij, omdat subsidies dan niet meer nodig zijn.
De regionale luchthavens zijn volgens de regering nuttig voor vliegopleidingen en defensie. Bij problemen op Brussels Airport, de grootste luchthaven van België, bieden ze ook uitwijkmogelijkheden. In het toekomstplan omschrijft de Vlaamse regering elke luchthaven dan ook als belangrijk voor de opleiding van piloten en luchtvaarttechnici of trainingsvluchten. Jaarlijks betaalt de regering ruim 200 miljoen subsidies voor de drie regionale luchthavens samen.
De regionale luchthavens moeten zich wel blijven ontwikkelen, zo kunnen ze op termijn eventueel rendabel worden. Voor Oostende-Brugge zal er een uitbreiding van het passagiersverkeer zijn en ook meer cargoverkeer is mogelijk. Een focus op lagekostenmaatschappijen is aangeraden volgens het rapport. De luchthaven Kortrijk-Wevelgem moet zich dan weer blijven ontwikkelen als zaken- en trainingsluchthaven.