De vzw Brugge Mariastad wil dat erfgoed bewaren en onderhouden, want al sinds de vijftiende eeuw draagt Brugge net daarom de titel van Mariastad.
Het Brugse stadsbestuur kende in 1877 de eerste premie toe aan de eigenaar van woonhuis De Rode Steen aan het Jan van Eyckplein voor het kunstig herstellen van zijn voorgevel. Deze premie bracht een ware restauratiegolf op gang. "De vele gevelrestauraties bepalen mee het uitzicht en de kwaliteit van de werelderfgoedstad", klinkt het. Ook vandaag bestaat deze kunstige herstelling nog altijd, niet enkel voor de restauratie van gevels, maar ook voor kleiner erfgoed zoals Marianisjes.
(Lees verder onder de foto.)
"De stad kent een premie van 50 procent toe voor werkzaamheden aan zichtbare gevels en 30 procent voor uitzonderlijke elementen die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg”, vertelt schepen voor Monumentenzorg Franky Demon. Het maximumbedrag per pand bedraagt 18.750 euro. Jaarlijks krijgt de stad tientallen aanvragen, waarvan een dertigtal effectief wordt goedgekeurd.
Brugge krijgt de naam 'Mariastad' nadat Enea Silvio Piccoiomini – de latere paus Pius II – de stad bezocht in 1450 tijdens een diplomatieke zending naar Engeland en Schotland. Toen hij de Mariabeelden zag in de stad, klasseerde hij Brugge bij de drie voornaamste Mariasteden in de christelijke wereld.
Eigenaars van gevels met een historisch Mariabeeld kunnen een samenwerking afsluiten met de vzw die vervolgens instaat voor de uitvoering van de restauratie. De organisatie zoekt subsidies en giften en daarnaast wordt er ook aan publiekswerking gedaan via stadswandelingen en publicaties.
