Op 18 februari staat de provincie in rep en roer wanneer storm Eunice lelijk huis houdt. In Oostende meten we met 133 km per uur de zwaarste windstoot in West-Vlaanderen in 20 jaar tijd.
De gevolgen zijn vooral landinwaarts te merken. Alleen al in zone Fluvia zijn er tot 1000 oproepen. In Ieper valt er een dodelijk slachtoffer. Er is vooral heel wat materiële schade. De glazen van Garage Vanhulle in Izegem waaien weg, in Knokke-Heist wordt de gevel van een woning weggeblazen. De tribune van Eendracht Hooglede gaat eraan.
In Menen krijgt Lennert Lecompte, een joggende jongen een tak op zich, hij raakt in coma. Het hele jaar lang moet hij revalideren, wat hij met een wonderbaarlijke kracht ook doet.
In het voorjaar is het al vroeg erg droog. Vanaf mei valt er merkelijk minder neerslag dan normaal.
Die droogte laat zich ook voelen. Vanaf 18 juli komt er een oppompverbod. Landbouwers moeten water ophalen in rivieren waar dat nog mag. Maar niet elke boer doet dat, want ook water oppompen is een dure zaak.
Halfweg augustus is de droogte het meest merkbaar. In de Blankaart staan koeien midden in de vijver. De fluisterboten kunnen niet uitvaren, ze liggen op het droge.
Op 19 juli teistert een zware bermbrand de Koninklijke Baan in De Haan, op de warmste dag van het jaar. Vijf auto’s branden helemaal uit. Er is een hittegolf, zelfs aan zee is het 40 graden warm.
De hitte heeft ook een positieve zijde. De kust kent een echte topzomer met 11 miljoen overnachtingen en vijf miljoen dagjestoeristen. Al laten die nog nadrukkelijker al te vaak hun troep achter aan de vloedlijn.
Drukke zomers, dat betekent ook zoekacties voor de redders. Op 18 juni loopt het fout. Twee Polen sterven, door te zwemmen in een onbewaakte zone tussen Blankenberge en Zeebrugge.
